Geschreven bij In ongenade
Zuid-Afrika is een land met een beladen geschiedenis. Agressie en geweld worden vaak in verband gebracht met het verschil tussen wit en zwart. Het zijn de persoonlijke geschiedenissen die je die situatie echt laten voelen.
In deze roman uit 1999 vertelt J.M. Coetzee het verhaal van professor David Lurie, die communicatie doceert aan de universiteit van Kaapstad. Lurie begint een schijnbaar onbetekenende affaire met één van zijn studenten. Ze leidt tot zijn ontslag en zet zijn gezapige leventje op zijn kop.
Als gast van zijn dochter Lucy komt hij tot zichzelf. Hij werkt als vrijwilliger in een dierenkliniek en verbaast zichzelf, egoïstisch als hij altijd geweest is, over zijn compassie met de dieren.
Lucy houdt van vrouwen, maar leeft weer alleen. Ze heeft gekozen voor het eenvoudige bestaan op een boerderij in de Oostkaap. Hier claimt de zwarte man het geboorterecht van zijn land terug. Vader en dochter worden overvallen. Lucy wordt verkracht; het is gemeenschap vanuit haat, geclaimd als door een hond die zijn gebied afbakent.
Lucy voelt en accepteert de ondergeschiktheid van haar positie. En David beseft haar keuze te moeten accepteren.
In ongenade is een persoonlijk verhaal èn gaat over de geschiedenis van een natie, het recht op het land en de macht om dat recht uit te oefenen. Coetzee oordeelt niet. In zekere zin zijn de personen allen producten van die geschiedenis – dader en slachtoffer tegelijk. Ze zijn niet in staat de situatie wezenlijk te veranderen, maar – de een meer dan de ander – wel degelijk bij machte met eigen de keuzes de beste vorm van leven voor zichzelf te creëren.
Op CD prachtig voorgelezen door Hans Croiset.