Het lijkt alsof men de afgelopen jaren vergeten is wat het actiegenre zo mooi maakt. Ik voel me zelden nog geïnvesteerd in het plot; iemand wil wraak, een geliefde wordt ontvoerd of een intergalactische terrorist wil de wereld vernietigen. Een voorbeeld van een film die het goed doet is Speed uit 1994. Er is een bom in een bus, wanneer de bus onder 50 mph rijdt, ontploft de bom. Dit is een concept dat het hoofdpersonage geen minuut rust geeft, hij heeft geen seconde om op adem te komen. En dat geeft het publiek hetgene waarvoor ze een actiefilm kijken: spanning en adrenaline, en personages waar wij als kijkers om kunnen geven.
Die personages zijn tegenwoordig onoverwinnelijk. Wanneer is de laatste keer dat je echt vreesde voor het leven van de held uit de film? Neem nou Die Hard uit 1988, door velen waaronder mijzelf beschouwd als actie klassieker. Deze film geeft ons de tijd om kennis te maken met protagonist John McClane; we leren dat hij vliegangst heeft maar toch naar Californië vliegt om opnieuw in contact te komen met zijn vrouw na een heftige ruzie. Hij is daar niet om tegen terroristen te vechten, hij komt tegen wil en dank in een situatie terecht terwijl hij het al niet best had. Op het moment dat hij vastzit in een gebouw dat is overgenomen door schurken, is dat het enige dat hij nog heeft, wij als kijkers willen hem zien slagen omdat hij menselijk is en we ons aan hem kunnen relateren.
Nog iets wat men lijkt te vergeten. Een actiefilm zonder goede stunts is als een comedy zonder grappen. Zeg wat je wil over iemand als Tom Cruise, maar de man doet al zijn eigen stunts. Dat maakt zijn films geloofwaardig. De acteur naar wie we kijken is ook degene die van auto naar auto springt of honderden meters boven de grond aan een kabel hangt, en dus ook degene die op dat moment in gevaar is. Zowel de actie als het hoofdpersonage wordt op deze manier tastbaar. Wanneer de acteur niet bereid is fysiek te acteren, moet de regisseur gebruik maken van meer cuts en veranderingen in perspectief om dit te verbergen.
Wat me brengt naar mijn volgende punt, het camerawerk. Wie bedacht dat het zogenoemde “shaky cam” een goed idee was? Er zijn steeds meer regisseurs die denken dat incompetent en onnavolgbaar camerawerk de actie intenser maakt. Waarom zou je je actiescènes filmen alsof er een aardbeving plaatsvindt op de set? Waarschijnlijk om slecht stuntwerk of het gezicht van een stuntman te verstoppen. Wat er vervolgens overblijft noem ik geen actie, dat noem ik hoofdpijn.
Maar nu is daar George Miller, die na 30 jaar met een nieuwe en vierde Mad Max film komt om alles weer goed te maken. Werkelijk alles aan de actie is perfect, nergens voelt het als een videogame. Dit zijn mensen met liefde voor het genre die echt stuntwerk en echte chaos verzorgen. Er is een plot waarvan we eens niet kunnen voorspellen waar het heengaat. Er is camerawerk dat ons grandioze wide shots laat zien waarin we daadwerkelijk kunnen volgen wat er gebeurt op het scherm. Er is een soundtrack die uniek durft te zijn en de actie perfect ondersteunt. En eindelijk is er weer een menselijke held waar we achter kunnen staan; een man die altijd in gevaar is en voor wiens leven we iedere seconde van de film vrezen.
Waarschuwing: weet wel waarvoor je tekent als je deze film gaat zien. De wereld die Miller schetst is compleet gestoord, hij zet hier “punkrock” meets “cirque de soleil” achtige taferelen neer. Klinkt een man die bovenop een oorlogsvoertuig elektrische gitaar speelt en vlammen uit de hals van de gitaar schiet als iets dat jij leuk zou vinden? Dan is Mad Max iets voor jou. Dit is een film die nieuw voelt, rauw en overtuigend is, niet terugdeinst om gewaagde dingen te laten zien, en bovenal niet vergeet dat het publiek plezier wil hebben. Een kunstzinnig en krankzinnig staaltje filmkunst dat hopelijk een wederopstanding van het actiegenre betekent.